
Stel dat je een onderneming wilt beoordelen. Je hebt echter geen kaas gegeten van balansanalyse of jaarrekeningen. Hoe begin je daaraan? Of hoe zorg je ervoor dat je toch een beetje kunt meepraten? Met andere woorden: op welke zaken moet je eerst letten? Welke gegevens vormen de absolute basis voor de financiële analyse van een vennootschap? Wat je nodig hebt is een beknopte gereedschapskist met vijf basiselementen. Deze vijf zaken moet je eigenlijk altijd eerst bekijken bij je analyse. Ook later, wanneer je reeds meer ervaring hebt en al heel wat meer weet over balansanalyse, zal je steeds eerst op deze basis terugvallen om een eerste blik op de jaarrekening te werpen. Pas daarna zal je tot een diepgaandere analyse van de vennootschap overgaan.
Financiële analyse: de vijf essentiële bouwstenen
Vijf elementen zijn essentieel wanneer je een eerste, vluchtige blik op de jaarrekeningen werpt. Het zouden altijd de eerste zaken moeten zijn waar je naar kijkt. Het zijn dus ook de eerste vijf concepten om te begrijpen wanneer je een basiskennis balanslezen wilt opbouwen.
Vijf fundamentele elementen van financiële analyse
Deze vijf aspecten zijn:
- Cash flow en terugbetalingscapaciteit
- Eigen vermogen (of synoniem: netto-actief)
- Gecorrigeerd eigen vermogen (of synoniem: gecorrigeerd netto-actief)
- Solvabiliteit
- Liquiditeit
Verder bespreken we elk van deze bouwstenen in wat meer detail.
En winst of verlies dan?
Je ziet tussen die elementen misschien niet meteen staan wat je had verwacht. Raar maar waar: of het bedrijf winst of verlies maakt staat er niet tussen.
Waarom niet? Omdat winst of verlies op zich bitter weinig zegt. Wie gewoon kijkt naar winst of verlies benadert een balans te eenzijdig.
Een bedrijf dat winst maakt is immers niet per definitie een gezond bedrijf. Omgekeerd geldt dat een bedrijf dat verlies maakt vaak toch een goed bedrijf kan zijn. Heel vaak is een licht verlies ook ‘bewust’ gewild. Bijvoorbeeld om fiscale redenen. Men wil immers liever geen torenhoge belastingen op de winst betalen. Daarom drukt men bewust de winst naar beneden, tot zelfs een klein verlies. Soms werkt een bedrijf wel degelijk heel goed. Men heeft echter louter om fiscale redenen de winst in een verlies omgezet.
Er zijn ook gevallen waar het verlies komt door eenmalige grote investeringen. Of soms zijn kosten die zich volgend jaar niet meer zullen voordoen de oorzaak. In zo’n gevallen hoeft verlies geen negatief punt te zijn.
Verlies kan natuurlijk in bepaalde gevallen wél een negatief element zijn. Dit is vooral zo wanneer het voortkomt uit een structureel probleem bij het bedrijf. Als het verlies bijvoorbeeld komt uit dalende verkopen, klantenverlies, werkingskosten die hoger liggen dan de opbrengsten, dan is dit natuurlijk geen positief element.
Kortom, winst of verlies zegt op zich heel weinig. Daarom beschouwen we het niet als een van de vijf fundamentele bouwstenen voor de financiële analyse van een jaarrekening.
Bouwsteen 1: Eigen vermogen (netto-actief)
De allereerste rubriek waar je zou moeten naar kijken wanneer je een balans moet beoordelen en een financiële analyse maken is het eigen vermogen. Je vindt dit terug bovenaan het passief (rubriek 10/15).

Het eigen vermogen is onderverdeeld in verschillende andere zaken. Zo zijn er kapitaal (bij een NV) of ingebracht eigen vermogen (bij een BV) maar ook reserves, kapitaalsubsidies en overgedragen winsten of verliezen. Het totaal van al die elementen samen vormt het ‘eigen vermogen’ van een bedrijf. Dit noemt men ook wel het ‘netto-actief’. Dat is gewoon een synoniem van eigen vermogen.
Positief of negatief eigen vermogen?
Onthoud vooral volgend principe:
Basisregel 1: Een gezond bedrijf heeft een positief eigen vermogen. Een negatief eigen vermogen is een ernstig negatief punt in een balans.
Waarom is dat zo? Wel, een gezond bedrijf heeft ‘eigen vermogen’ nodig. Eigen vermogen ontstaat op twee manieren:
Bij de aanvang van het bedrijf ontstaat een eigen vermogen uit de inbreng van de verschillende vennoten. Deze inbreng gebeurt meestal onder vorm van geld. Maar de inbreng kan onder bepaalde voorwaarden ook in natura of in nijverheid gebeuren.
Na de aanvang van het bedrijf, wanneer het aan de slag gaat, zal eigen vermogen verder aangroeien met winsten of integendeel inkrimpen als er verlies wordt gemaakt. De rubriek ‘overgedragen winsten en verliezen’ maakt immers deel uit van dat eigen vermogen. Maakt een bedrijf veel verlies, dan kan dit op de duur het hele eigen vermogen opslorpen en tenietdoen. In die mate dat het eigen vermogen zelfs fors negatief kan worden.
Belang van het eigen vermogen in de financiële analyse
Wanneer deze situatie lang genoeg aanhoudt en niet wordt opgelost door bijvoorbeeld een kapitaalsverhoging kan dit een bedrijf in problemen brengen. Elk bedrijf heeft immers een voldoende eigen vermogen nodig als buffer. Het kan niet louter draaien op vreemd vermogen (schulden aangegaan buiten het bedrijf). Met een negatief eigen vermogen heb je helemaal geen buffer, integendeel.
Op dit principe bestaat wel een belangrijke nuance. Deze vormt meteen bouwsteen 2 van de essentiële elementen van financiële analyse.
Bouwsteen 2: Gecorrigeerd eigen vermogen (of netto-actief)
Het eigen vermogen bekijken is een begin. Maar op zich is het lang niet voldoende. In een tweede stap van je financiële analyse moet je de balans afspeuren naar andere rubrieken die het eigen vermogen verder versterken of verzwakken.
Onthoud:
Basisregel 2: het eigen vermogen moet mogelijks gecorrigeerd worden in positieve of in negatieve zin
Verdere verzwakking van het eigen vermogen
Volgende rubrieken verzwakken het eigen vermogen:
- Oprichtingskosten
- Immateriële vaste activa (rubriek 21)
- Overige vorderingen (rubriek 291 of 41) indien rekening courant actief
Waarom? De drie bovenstaande elementen zijn weliswaar activa van het bedrijf (je vindt ze dus op het balansactief). Maar eigenlijk hebben ze in werkelijkheid geen waarde. Neem nu oprichtingskosten. Je hebt die kosten gemaakt en mag ze boeken op het actief van je balans. Maar wat zijn ze waard? Kan je die morgen te gelde maken en verkopen aan iemand anders? Helemaal niet. Al ooit een advertentie gezien met “Oprichtingskosten te koop”?
Vergelijk dit met pakweg een gebouw op het actief van je balans. Dit zou je wel kunnen verkopen aan iemand anders en dus wel te gelde maken. Het is een actief met wel degelijk verkoopwaarde.
Hetzelfde geldt voor immateriële vaste activa. Denk hierbij aan dingen als licenties, octrooien, brevetten. Ook dit is eigenlijk waardeloos want niet verkoopbaar aan iemand anders. De licentie om bijvoorbeeld iets te produceren of te verkopen is alleen nuttig voor dàt bedrijf. Een andere onderneming of een andere koper kan daar niets mee aanvangen. Die zal daar dus meestal ook geen bal voor willen betalen.
Een rekening courant actief betekent dat een bestuurder geld uit de vennootschap heeft gehaald om te gebruiken voor privédoeleinden. Dit is een sterk negatief punt. Om te beginnen is het een waardeloos actief, want het geld is misschien nooit meer te recupereren. Bovendien zegt het iets over de mentaliteit van de bestuurder. Geld uit de vennootschap halen om privé-aankopen mee te doen is geen gezond bedrijfsbeheer. Soms ziet men vennootschappen letterlijk ‘leeggezogen’ worden door hun bestuurders, via een buitensporig gebruik van de rekening courant actief.
Versteviging van het eigen vermogen
Volgende rubriek verstevigt het eigen vermogen:
- Overige schulden (rubriek 47/48) indien rekening courant passief
Indien een bestuurder geld stopt in zijn bedrijf via een lening (hij leent met andere woorden zijn privé-geld aan het bedrijf) ontstaat een rekening courant passief. Dit ziet men als een vorm van ‘onrechtstreeks’ eigen vermogen. Hij heeft weliswaar geen kapitaal of inbreng gedaan, maar toch via een lening geld in zijn vennootschap gestopt.
Andere correcties in de financiële analyse
Bovenstaande is een wat vereenvoudigde voorstelling. In werkelijkheid zijn er nog veel meer rubrieken die correcties op het eigen vermogen kunnen aanbrengen. Maar dat zou ons op dit punt te ver leiden. Voor een eerste, vluchtige financiële analyse is het voldoende wanneer je tenminste bovenstaande elementen op het eigen vermogen kunt corrigeren.
Opgelet: trap niet in de valkuil om elk bedrag in de overige vorderingen op het actief zomaar in mindering te brengen van het eigen vermogen. Deze rubriek kan immers naast de rekening courant actief heel wat andere zaken bevatten. Die zijn niet per definitie nadelig voor de onderneming. Denk maar aan vorderingen op de BTW bijvoorbeeld. Het bedrijf moet bijvoorbeeld nog BTW terugkrijgen.
Het omgekeerde geldt voor de overige schulden. Wanneer hier een fors bedrag staat mag je er niet blind vanuit gaan dat dit ‘wel een rekening courant passief moet zijn’. Ja, regelmatig is dat zo, maar lang niet altijd.
Bouwsteen 3: Solvabiliteit
Over naar stap drie van onze financiële analyse dan. Eens je het gecorrigeerd netto-actief hebt bepaald kan je ook een van de belangrijkste indicatoren van de gezondheid van een bedrijf bekijken: de solvabiliteit. Solvabiliteit vertelt je hoe ‘solvabel’ en gewapend de onderneming is om ook in de toekomst haar schulden te kunnen blijven aflossen.
Onthoud:
Basisregel 3: De solvabiliteit geeft je een indicatie van de gezondheid van een bedrijf op lange termijn
Solvabiliteit bepalen
De solvabiliteit bepalen is eenvoudig. Je gaat gewoon na wat het percentage eigen vermogen op het balanstotaal (of het totaal passief) is. Stel bijvoorbeeld dat je een eigen vermogen van 200.000 EUR hebt op een balanstotaal van 1.000.000 EUR.
De solvabiliteit is dan:
200 000 / 1.000.000 = 20%
Bekijk bijvoorbeeld onderstaande balans en ga na:
a)Hoeveel bedraagt de solvabiliteit van dit bedrijf dit jaar?
b) Is dit beter of slechter dan de solvabiliteit van vorig jaar?

Oplossing:
a) De solvabiliteit in dit geval bedraagt dit jaar 42% (436.768 EV / 1.029.046 balanstotaal).
b) Vorig jaar bedroeg de solvabiliteit 45% (388.783 EV / 861.506 balanstotaal). De solvabiliteit is dit jaar dus licht verzwakt tegenover vorig jaar. Dit ondanks de toename van het eigen vermogen van 388.783 naar 436.768. Niettemin blijft de solvabiliteit ook dit jaar nog altijd zeer goed.
Goede of slechte solvabiliteit
Wat is dan een goede of een slechte solvabiliteit? Een goede solvabiliteit bedraagt 30% of meer. Een solvabiliteit tussen 20 en 30% is nog niet ‘slecht’ of onaanvaardbaar. Onder de 20% spreken we echter eerder van een zwakke solvabiliteit.
Twee types solvabiliteit
Door het toepassen van bouwsteen 1 en 2 kunnen we nu ook onderscheid maken tussen twee types solvabiliteit.
De ‘gewone’ solvabiliteit bekom je door het eigen vermogen te delen door het balanstotaal.
De ‘gecorrigeerde’ solvabiliteit gaat niet uit van het eigen vermogen maar van het gecorrigeerd eigen vermogen zoals je dat in bouwsteen 2 hebt bepaald. Je deelt hier dus niet het eigen vermogen maar het gecorrigeerd eigen vemogen door het balanstotaal. Dit geeft eigenlijk een ‘juister’ beeld dan de ‘gewone’ solvabiliteit, omdat het met de verzwakkingen en verstevigingen van het eigen vermogen rekening houdt.
In de balans hierboven is de gecorrigeerde solvabiliteit nog beter dan de ‘gewone’ solvabiliteit. Indien het bedrag van 138.147 EUR in rubriek 47/48 een rekening courant passief is mag je dit bij het eigen vermogen tellen. Pas dan deel je het bekomen resultaat door het balanstotaal.
Bouwsteen 4: Financiële analyse van cash flow en terugbetalingscapaciteit
Bij deze indicator kijk je of een onderneming in staat is om haar schulden terug te betalen. Ook dit is een basisvaardigheid in financiële analyse.
Om dat te weten vergelijk je twee zaken:
- de cash flow
- de schulden die een bedrijf de eerstkomende twaalf maanden moet kunnen betalen
Cash flow
De cash flow haal je uit de resultatenrekening.
Concreet:
(A) Cash flow = nettowinst + afschrijvingen + waardeverminderingen
Vervallende schulden
De vervallende schulden in de volgende twaalf maanden haal je uit het passief van de balans.
(B) Vervallende schulden: post 42 op het passief van de balans
Terugbetalingscapaciteit
Het resultaat van A moet minstens even groot zijn als het bedrag in B. Is het bedrag in B groter dan dat van A, dan volstaat de cash flow van het bedrijf niet om alle schulden in B de volgende twaalf maanden te kunnen voldoen.
Concrete voorbeelden
Voorbeeld 1:
Cashflow: 58.645 EUR
Rubriek 42: 63.591 EUR
Conclusie: er is geen terugbetalingscapaciteit
Voorbeeld 2:
Cashflow: 67.764 EUR
Rubriek 42: 57.765 EUR
Conclusie: er is terugbetalingscapaciteit
Voorbeeld 3:
Cashflow: 34.532 EUR
Rubriek 42: 34.532 EUR
Conclusie: er is terugbetalingscapaciteit
Basisregel 4: Tel bij de netto-winst (of netto-verlies) de afschrijvingen en waardeverminderingen. Zo bekom je de totale cash flow. Vergelijk deze daarna met het bedrag in rubriek 42 van het passief om na te gaan of het bedrijf terugbetalingscapaciteit heeft.
Bouwsteen 5: Liquiditeit
De liquiditeit hebben we als laatste gehouden. De berekening ligt hier wat minder voor de hand. Toch is het ook niet echt super moeilijk.
Liquiditeit is samen met solvabiliteit een van de twee fundamentele basisvereisten voor een gezonde vennootschap. De solvabiliteit maakt dat een bedrijf op lange termijn haar schulden kan blijven voldoen. De liquiditeit is urgenter en nodig om op korte termijn aan de schulden te kunnen voldoen.
Je kan dus zeggen dat solvabiliteit en liquiditeit complementair zijn. Alleen verschilt de tijdsspanne waarop ze hun grootste effect en impact hebben. Solvabiliteit speelt op de lange termijn, liquiditeit op de korte termijn.
Hoe bereken je de liquiditeit?
Je deelt de vlottende activa door de kortetermijnschulden.
Als resultaat bekom je een getal. Ligt dit op 1 of hoger heb je een goede liquiditeit. Ligt dit onder de 1 is de liquiditeit daarentegen onder de norm. Over liquiditeit is nog heel wat meer te zeggen. Maar je hebt nu al een algemeen idee van wat het is en hoe je het berekent.
Onthoud dus als principe:
Basisregel 5: De liquiditeit geeft je een indicatie van de gezondheid van een bedrijf op korte termijn
En verder?
Basis van financiële analyse
Een volledige financiële analyse bestaat natuurlijk niet uit enkel deze vijf bouwstenen. Bovendien hebben we deze elementen hier sterk vereenvoudigd. Ze zijn slechts een vertrekpunt. Zie het als een absolute basis om in vijf minuten een eerste indruk van het bedrijf te krijgen. Eens je deze basis goed beheerst kan je hierop verder bouwen en je kennis uitbreiden.
Daarnaast zijn er heel wat verdere verfijningen en uitbreidingen met andere ratio’s en factoren. Zo gaan onder liquiditeit verschillende types schuil, is over cash flow heel wat meer te vertellen, en bestaan er nog tal van andere elementen. Ook die zijn het bekijken waard en kunnen je analyse van de onderneming verder finetunen. Denk maar aan de rendabiliteitsratio’s, efficiëntieratio’s als klantenkrediet en leverancierskrediet, netto-bedrijfskapitaal, EBITDA en nog veel meer.
Je financiële analyse verfijnen
Na een goed begrip van deze vijf essentiële bouwstenen kan je vanaf deze basis je kennis verder opbouwen en uitbreiden. Zo zal je tot een steeds verfijndere financiële analyse komen. De overige artikelen op deze site kunnen je daarbij helpen en van nut zijn. Veel succes!
Ik schrijf bijna nooit reacties, maar hier maak ik een uitzondering. Helder, duidelijk en concrete info. Knap werk!
Dank, een ware ontdekking, waardevolle hulp.
Bedankt voor de duidelijke uitleg! Via de website https://fincheck.be kan je alle Belgische jaarrekeningen online bekijken en downloaden in Excel. Met dit artikel weet je wat de ratio’s betekenen die op Fincheck staan!