Het nieuwe vennootschapsrecht in België (2019): overzicht wijzigingen

nieuwe vennootschapsrecht

Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad, maar uiteindelijk werd eind februari 2019 dan toch het nieuwe vennootschapsrecht gestemd. Sinds 1 mei 2019 is het nieuwe Belgische wetboek vennootschappen en verenigingen (WVV) in werking getreden. Nieuwe vennootschappen moeten dus sindsdien met het nieuwe recht rekening houden. Voor de bestaande vennootschappen is er echter een overgangsperiode. Wat zijn de belangrijkste wijzigingen? We zetten alles kort maar krachtig op een rijtje.

Minder vennootschapsvormen

De belangrijkste vernieuwing in het nieuwe vennootschapsrecht is ongetwijfeld de beperking van het aantal vennootschapsvormen. Het Belgische ondernemingslandschap was een onoverzichtelijk kluwen met tal van vennootschapsvormen. Sommige daarvan werden nog amper gebruikt. De wetgever heeft met deze warboel dan ook komaf willen maken.

Nog slechts 4 vennootschapsvormen in het nieuwe vennootschapsrecht

Sinds 1 mei 2019 blijven nog slechts vier vormen over:

  • BV   (de vroegere ‘BVBA’)
  • NV
  • CV   (de vroegere ‘CVBA’)
  • Maatschap

Daarmee wordt het aantal vennootschapsvormen herleid van maar liefst 17 (!) naar 4. Bovendien wijzigen voor elke vennootschapsvorm een aantal spelregels.

Andere vennootschapsvormen zoals de stille vennootschap, de CVOA of de commanditaire vennootschap op aandelen (Comm. VA) kan men sinds de inwerkingtreding van het nieuwe vennootschapsrecht op 1 mei 2019 niet meer oprichten.

Vennootschappen en verenigingen vallen voortaan allebei onder de regels van hetzelfde wetboek. Ook dit is een vereenvoudiging ten aanzien van het oude recht.

De Europese vennootschapsvormen SE, SCE en EESV blijven onveranderd bestaan naast de Belgische vennootschapsvormen. Deze zijn immers op Europees niveau geregeld. Met andere woorden: het Belgische nieuwe vennootschapsrecht heeft er geen impact op.

Wanneer moeten bestaande vennootschappen hun vorm wijzigen?

Veranderingen op 1 januari 2020

Voor de bestaande vennootschappen worden een aantal regels van het nieuwe recht al dwingend van kracht op 1 januari 2020. Het gaat onder meer om de regels rond de omvorming kapitaal in de BV in statutair onbeschikbaar eigen vermogensrekening. Verder gaat het om regels rond de nieuwe benamingen en afkortingen, de alarmbelprocedure en de regelingen rond winstuitkeringen in de BV.

Overgangsperiode tot 1 januari 2024

Daarnaast krijgen bestaande vennootschappen een overgangsperiode tot 1 januari 2024 om zich ook formeel om te zetten naar een van de nieuwe vormen en een statutenwijziging door te voeren. Maar wanneer er voor die datum een statutenwijziging plaatsvindt moet de vennootschap al eerder aan alle nieuwe regels voldoen.

Bestaande vennootschappen krijgen wat men noemt een ‘opt-in’ mogelijkheid. Dit betekent dat zij sinds mei 2019 voor het nieuwe recht mogen kiezen. Zij mogen er dus zelf vrijwillig voor kiezen om reeds eerder onder het nieuwe recht te vallen. Ze kunnen dit doen mits de genoemde statutenwijziging.

Wat gebeurt er na de overgangsperiode?

Omzetting van rechtswege

Vennootschappen die na 1 januari 2024 nog steeds niet zijn omgezet naar een andere vorm zullen van rechtswege omgezet worden. Dit zal gebeuren naar de rechtsvorm “die er het dichtst bij aanleunt”. Dit is een wat vage omschrijving, maar een aantal regels hierbij zijn:

  • Comm. VA wordt een NV met één bestuurder
  • Landbouwvennootschap wordt een VOF (of een Comm. V. indien er stille vennoten zijn)
  • ESV en CVOA worden omgezet in VOF
  • Een CVBA die niet aan de nieuwe definitie van CV voldoet wordt een BV

Hoezo, omgezet naar een VOF of Comm.V? We hadden toch gezegd dat het aantal vennootschapsvormen voortaan beperkt is tot vier? Ja, maar het nieuwe wetboek schaft de VOF of Comm.V. niet helemaal af. Zij vallen voortaan onder de ‘maatschap’ en zijn ‘maatschappen met rechtspersoonlijkheid’. Dit in tegenstelling tot de gewone maatschappen zonder rechtspersoonlijkheid.

Zijn er enkel onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijke vennoten dan kwalificeert de vennootschap als een VOF. Zijn er ook nog beperkt aansprakelijke vennoten die niet aan het beheer deelnemen zal men ze als Comm.V. kwalificeren. Kortom, de maatschap zal voortaan dus wel of niet rechtspersoonlijkheid kunnen hebben.

Sanctie

Er is ook een sanctie aan verbonden voor wie na de omzetting van rechtswege niet binnen de zes maanden een algemene vergadering bijeenroept om de statutenwijziging door te voeren. De leden van de bestuursorganen van de vennootschappen kunnen persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor schade door het niet nakomen van deze verplichtingen.

Geen kapitaalsvereiste in de BV

Afschaffing maatschappelijk kapitaal

In de vroegere BVBA gold een kapitaalsminimum van 18.550 euro bij oprichting. Deze vereiste en het maatschappelijk kapitaal verdwijnt. Voortaan moet men bij de oprichting enkel beschikken over een ‘toereikend aanvangsvermogen’ voor de geplande activiteit.

Financieel plan

Hier staat wel tegenover dat men voortaan bij oprichting in een uitgebreid financieel plan moet voorzien. Dit plan moet dan aantonen dat de BV over dat ‘toereikend aanvangsvermogen’ beschikt.

De vereisten van het financieel plan staan in de wet opgesomd. Het gaat onder meer om een nauwkeurige beschrijving van de activiteit, een detail van de financieringsbronnen, geprojecteerde balansen en resultatenrekeningen op 12 en 24 maanden en de naam van een deskundige die is opgetreden bij de oprichting.

Dit laatste is echter niet verplicht, maar wel aangewezen. De rechter zal immers bij een eventuele faling binnen de drie jaar na oprichting  aan de hand van het financieel plan oordelen over de aansprakelijkheid van de oprichters.

Het eigen vermogen kan zowel door inbreng in geld als door inbreng in natura worden opgebouwd. Ook vreemd vermogen zoals bankleningen telt mee voor het ‘toereikend aanvangsvermogen’, maar men kan geen vennootschap oprichten met enkel vreemd vermogen.

Geen uitgiftepremies meer

Het verdwijnen van het kapitaalsbegrip heeft ook tot gevolg dat de uitgiftepremie verdwijnt. Omdat er geen kapitaal meer is hoeft er bij een kapitaalsverhoging immers ook niet meer een uitgiftepremie te worden gewerkt.

Kapitaal in bestaande BVBA’s

Hoe zit het nu met het kapitaal in de bestaande BVBA’s? Dat wordt op 1 januari 2020 van rechtswege omgezet in een onbeschikbare reserve. Deze mag dan ook niet meer worden uitgekeerd.

Bescherming van de schuldeisers in het nieuwe vennootschapsrecht?

Het klinkt allemaal fraai, maar heeft de wetgever nog wel aan de bescherming van de schuldeisers gedacht? Want geen kapitaalsvereiste is dan wel handig, maar voor schuldeisers (zoals banken) die leningen moeten verstrekken is het weinig geruststellend.

De wetgever maakt zich sterk dat de bescherming van de schuldeisers voortaan wordt overgenomen door de nieuwe regels bij uitkeringen. Het valt echter nog in praktijk af te wachten hoe schuldeisers (en dan vooral banken) met deze nieuwe vennootschappen zonder minimumkapitaal zullen omgaan bij het toekennen van kredieten.

Nieuwe regels bij uitkeringen

Het wordt moeilijker om geld uit de vennootschap te halen. Gewoon met dividenden of tantièmes werken zonder dat er veel vragen worden gesteld is verleden tijd.

Voortaan zullen uitkeringen alleen maar kunnen als de solvabiliteit en liquiditeit van de vennootschap dat toelaten. Door de uitkering mag het netto-actief van de vennootschap niet negatief worden. Men moet ook kunnen aantonen dat men alle opeisbare schulden voor de komende 12 maanden kan betalen.

Concreet zal de vennootschap dus zowel een ‘netto-actief test’ (ook wel ‘balanstest’ genoemd) als een ‘liquiditeitstest’ moeten doen alvorens over te gaan tot uitkeringen.

Aandelen met meervoudig stemrecht

Een nieuwe mogelijkheid is om aandelen met meervoudig stemrecht toe te kennen. Dit kan vooral interessant zijn voor familiale bedrijven. Je zou dan perfect 80% van de aandelen aan de kinderen schenken en zelf 20% behouden, maar tegelijk toch de meerderheid van de stemmen in handen blijven houden.

Deze mogelijkheid zal zowel bestaan in de BV als de NV. De statuten moeten dit wel toelaten en dus gewijzigd worden indien nodig.

Eén bestuurder in een NV en stichting

In het oude recht diende een NV minstens drie bestuurders te hebben. Maar sinds 1 mei 2019 mag dit ook slechts één bestuurder zijn. Bovendien wordt het mogelijk om het ontslag van de bestuurder te koppelen aan een opzeggingstermijn of vertrekvergoeding.

Hetzelfde geldt voor een stichting. Het nut van een stichting is dat men ze kan oprichten voor een belangeloos doel. Denk maar aan fondsen verzekeren voor een gehandicapt kind, een eigendom in de familie houden enzovoort. In het oude recht waren voor een stichting net als voor een NV minstens drie bestuurders vereist. Dit wordt voortaan één bestuurder.

Ook een BV zal nog steeds met één vennoot kunnen worden opgericht, maar dat was reeds het geval onder het oude recht met de éénmans-BVBA.

In buurlanden als Nederland is al langer slechts één bestuurder vereist voor een stichting. Met als gevolg dat heel wat Belgen een stichting oprichtten in Nederland om te ontsnappen aan de regel van drie bestuurders. Voortaan is de grens overspringen dus overbodig. Nederlandse stichtingen kunnen bovendien worden omgezet in Belgische.

Coöperatieve vennootschappen: back to basics

De CVBA was een populaire vennootschapsvorm, ook voor doelgroepen waar de vorm eigenlijk nooit was voor bedoeld.

De CV zal voortaan enkel nog gebruikt kunnen worden voor vennootschappen die ook echt het coöperatieve gedachtegoed nastreven.

Zo brachten heel wat vrije beroepers in het verleden hun activiteiten onder in een CVBA, omdat deze vennootschapsvorm toeliet vlot in- en uit te treden. Voor vrije beroepen zal een CV in de toekomst echter niet meer mogelijk zijn. Bestaande CVBA’s die geen ‘echte’ CV’s zijn in de zin van de wet kunnen zich omvormen naar een andere vorm. Een mogelijke piste is omvorming naar een BV, waar men ook vlot zal kunnen in- en uittreden.

Beperking van de bestuurdersaansprakelijkheid

Afhankelijk van de grootte van het bedrijf ligt de maximale bestuurdersaansprakelijkheid voortaan tussen 125.000 EUR en 12 miljoen euro.

Men denkt hierdoor wel eens verkeerdelijk dat er geen onbeperkte bestuurdersaansprakelijkheid meer is maar dit klopt niet. Bovenstaande bedragen gelden immers alleen voor toevallige lichte fouten. Voor grove fouten of herhaaldelijke lichte fouten geldt er geen maximum en evenmin voor bedrieglijk opzet.

De beperking van de bestuurdersaansprakelijkheid is dus een beetje een halfslachtig verhaal geworden. Want voor sommige fouten geldt ze wel, voor andere niet. Men kan zich ook afvragen wat onder ‘lichte fout’ wordt verstaan. Wanneer is iets een lichte fout en wanneer een grove fout? Deze begrippen werden overgenomen uit het arbeidsrecht. Maar hoe deze nu concreet zullen worden toegepast binnen het vennootschapsrecht blijft voorlopig een vraagteken. De rechtspraak zal dit moeten uitwijzen. Maar voor de rechtszekerheid is dit natuurlijk geen goede zaak.

VZW’s mogen onbeperkt handelsactiviteiten uitoefenen

Ook VZW’s vallen voortaan onder het nieuwe wetboek vennootschappen. Zij mogen dan ook onbeperkt winstgevende activiteiten uitoefenen. Maar wat niet mag is de winst uitkeren in een VZW. Het wordt ook mogelijk om een NV om te zetten in een VZW.

Invoering statutaire zetelleer

De ‘zetelleer’ bepaalt of een vennootschap al dan niet onder het Belgisch recht valt. Er zijn in theorie twee hoofdvormen van zetelleer denkbaar.

Werkelijke zetelleer

De werkelijke zetelleer was van toepassing onder het oude vennootschapsrecht van voor 1 mei 2019. Het Belgische vennootschapsrecht was alleen van toepassing als de vennootschap haar werkelijke zetel in België had. Met andere woorden: vanuit België bestuurd en geleid werd.

Statutaire zetelleer

Onder het nieuwe vennootschapsrecht geldt voortaan de statutaire zetelleer. Deze houdt in dat men moet kijken waar de zetel van de vennootschap zich bevindt volgens de statuten. Het is dus voortaan perfect mogelijk dat een vennootschap onder Belgisch recht valt hoewel ze geen activiteiten heeft in België of pakweg vanuit Portugal of Malta wordt geleid.

De statutaire zetelleer zorgt dus voor meer rechtszekerheid. Ook in tal van andere Europese landen (bijvoorbeeld Nederland) hanteert het vennootschapsrecht deze leer.

Officieuze leesbare versie van het nieuwe ondernemingsrecht

De website van het Ministerie van Justitie bevat een ‘leesbare’ versie van het nieuwe wetboek. Deze heeft een wat minder juridisch taalgebruik. Zo kunnen ook ‘leken’ makkelijker hun weg vinden in het nieuwe vennootschapsrecht.

Misschien vind je dit ook interessant: